top of page

Bimhuis Amsterdam, 14 juli 2012 
beeld: Thomas Huisman
door: Kees Schreuders

gepubliceerd in: Jazzenzo

 

Als tegen het einde van het concert Marc Ribot roept: ‘Dancing in the Bimhuis, I thought that was forbidden by law’, vat hij op ironische wijze eigenlijk de avond samen.

  

Als we het resumé van de man en z’n actuele projecten bekijken, kunnen we het profiel uittekenen van een zeker niet eenkennige, avontuurlijk ingestelde, muzikale veelvraat: pop, punk, rock, blues, grunge, noise, free jazz, filmscores, solo, latin, eigentijds klassiek, zowel als side- als frontman. En ongeacht de setting altijd dat herkenbare, hoekig schurkende en eruptieve garagerock-achtige gitaarspel. Inmiddels bijna een stijl op zich.

Als het project Los Cubanos Postizos, bracht hij twee albums uit: ‘The Prosthetic Cubans’ (1998) en ‘¡Muy Divertido!’ (2000) met voornamelijk composities van de blinde tresspeler Arsenio Rodríguez (1911 - 1970), onder andere grondlegger van de salsa en mambo. Qua concept zou de vergelijking met Ry Cooders Buena Vista Social Clubproject (1997) zich kunnen opdringen, maar dan reken je buiten de eigengereide aard van Ribot.

Cooder zocht het meer in het vrij integer en letterlijk hervertolken van het Cubaanse sentiment, folklore en cultuur. Ribot daarentegen koos voor een meer schetsende en gevoelsmatig frisse benadering met de sfeer en het beeld van de barrios, de gruizige volkse achterbuurten, als context voor zijn weerbarstige gitaar-idioom. Het woord Postizo, wat zoiets kan betekenen als hulpmiddel of kunstmatig verlengstuk, zegt dan ook genoeg en knipoogt kwajongensachtig naar het Cooder-project.

Vriendenclub
Terug naar de uitverkochte avond. De bandleden die elkaar steeds in andere samenstellingen en projecten tegenkomen in de New Yorkse scene, ogen als een vriendenclub. Met een gedegen ritmesectie van gerenommeerde sidemen: EJ Rodriquez op percussie, Brad Jones op elektrische contrabas en Horacio ‘El Negro’ Hernandez op drums. Waar Ribot en het Farfisa-achtig klinkende orgel van Adam Coleman de nodige tegendraadse relativering aan toevoegen. Voor het repertoire wordt uit beide albums geput. De ritmesectie zorgt voor de context van een pompende flow van Cubaanse ritmes en breaks, waarin Ribot smaak maakt met zijn kenmerkende solo-, fingerpicking- en slaggitaarwerk. Met name als hij zichzelf in trance laat gaan met in peper gedrenkte rammelende licks wordt het spannend.

Schaamteloos wordt er met veel besmettelijk plezier gemusiceerd, waarbij Ribot als aanvoerder met kreten en aanwijzen breaks aangeeft en wie gaat soleren. Tekenend moment als hij tijdens een crescendo naar Hernandez wijst om het werk af te maken en deze zich plagend afvraagt of hij bedoeld wordt of niet. En vervolgens gekscherend heel klein zijn solo begint op te bouwen.

De eerste set staat nog in het teken van ‘verantwoorde’ muzikaliteit, tijdens de tweede set keert het tij, met name bij het nummer met de veelzeggende titel: ‘Como Se Gozo En El Barrio’ (Hoe wij ons in de ‘barrio’ vermaken) en het aanstekelijke ‘Baile, Baile, Baile’.

Als kwajongens krijgen de bandleden plezier in het bespelen van het publiek en geven zij zich over aan ongegeneerd vitaal samenspel. En schuren daarmee tegen de eventuele cultureel-verantwoorde verwachtingen van de avond. Met hun interpretatie van de verleidelijke grammatica van Cubaanse ritmes, krijgen ze het publiek klappend en dansend op de been.

Garagefeestje
Gaandeweg wordt het publiek onontkoombaar meegevoerd en uitgenodigd voor een ‘Ribot style’-garagefeestje. Waarbij Ribot het van-dik-hout-zaagt-men-planken-cliché weet te vermijden door de boel telkens weer van rafelranden te voorzien. Misschien jammer om minder expliciet van Ribots plaagstoterige spel te kunnen genieten, maar de energie die vrijkomt en het Bimhuis in een danszaal omtovert is verrassend, vermakelijk en aanstekelijk.

Mocht een filmregisseur als Quentin Tarentino ooit een roadmovie willen maken over een groep geronselde muzikanten die een rammelende, rondreizende kermis begeleiden langs landerige plattelandsstadjes in het grensgebied tussen Noord- en Midden Amerika, dan hoeft hij met Los Cubanos Postizos niet verder te zoeken voor de rollen en de soundtrack…

 

 

Een potje scheuren, schuren, schurken en schmieren

Marc Ribot y Los Cubanos Postizos

bottom of page